Inheemse, streekeigen soorten
De aanplant wordt uitgevoerd met 100% inheemse (en zoveel mogelijk autochtone) boom- en struiksoorten, die op de verschillende locaties passen. Denk aan meidoorn, hondsroos, wilde liguster, Gelderse roos, eik, els of linde.
Deze variatie aan soorten draagt bij aan de biodiversiteit in de regio. Dieren als de grootoorvleermuis, steenuil, ringmus en het oranje zandoogje vinden in landschapselementen voedsel, een schuilplek of de ruimte om zich voort te planten. In het verder open en vlakke landbouwgebied zijn deze landschapselementen daarom echte ‘biodiversiteitshotspots’.
Bovendien verbinden de landschapselementen het stedelijk en landelijk gebied. Dieren kunnen zich via de bomen en struiken makkelijker verplaatsen. De bomen en struiken vormen als het ware ʻgroene snelwegenʼ tussen verschillende leefgebieden.